De man met de blauwe parka had al een tijdje zijn telefoon door de vingers laten spelen voordat hij besloot het nummer te bellen.
“Mag ik personeelszaken?” vroeg hij tamelijk toonloos. Daarna was het kort stil.
“Ja hallo.” zei hij en noemde zijn naam. “Ik wil weten waarom ik ben afgewezen.” Hij stond op en luisterde in het middenpad van de coupé. Dan kondigde de omroepinstallatie de volgende halte aan. De man hield een hand strak tegen zijn vrije oor.
“Daar ben ik weer.” zei hij zodra de luidsprekers zwegen. “Ik zit in de trein.” Als om niet gevangen te worden vanwege een detail ging hij weer zitten. Hij wreef onder zijn neus.
“O.” zei hij dan. Hij leek een nadere reactie te overwegen. “O ja.” zei hij. Hij zuchtte onhoorbaar. “Nou ja.” zei hij vlak. Hij stak het toestel in de binnenzak van de blauwe parka.
[De man staarde uit het raam. De reizigers in de coupé haalden weer adem.
Is dat nu een sneeuwmietje?
{Mowl: bestaat zoiets?}