Wacht

In de wachtkamer van het station zat tegenover mij een jongen met onmiskenbare Arabische trekken. Hij luisterde naar zijn discman. Het dopje van zijn oortelefoon viel telkens weer uit zijn oorschelp. Hij had een piercing in zijn wenkbrauw.

De jongen keek me steels aan. Steeds als ik in zijn richting keek, flitsten zijn ogen weg. Als ik mijn blik verlegde keek hij me terug aan.

Nu moet ik hier misschien even iets uitleggen. En wel over hoe ik overkom op andere mensen. De meningen zijn hierover namelijk verdeeld.

Ikzelf vind dat ik een krachtige uitstraling heb, puur mannelijk, macho misschien zelfs. Helemaal geen homo. De rest van de mensheid is een andere mening toegedaan.

Deze wetenschap, in combinatie met de bekende afkeer van zijn volk voor ons volk, maakte dat ik me wat zenuwachtig begon te voelen. Die nervositeit werd versterkt toen hij het beeldscherm van zijn mobieltje aflas. Was daar een geheime boodschap op verschenen? En waar luisterde de jongen eigenlijk naar? Ik hoorde wat gepiep uit zijn losgevallen oordopje. Waren het de verzamelde toespraken van sjeik Jassin? Al die tijd bleef de jongen mij aankijken als hij dacht dat ik het niet zag.

Ruim voordat de trein kwam stond de jongen op. Hij verliet de wachtruimte. Een andere jongen ging even later op de lege plaats zitten. Hij keek naar mij. Ik keek terug – zijn ogen flitsten weg. Toen ik mijn aandacht op een andere plek in de wachtkamer richtte voelde ik hoe hij me weer aankeek.

Ik rilde.

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.