Wee

Troost verlicht alleen zij die voelen dat ze niet lang bedroefd zullen zijn Etienne F. Coeuilhé

Ik had de korte dialoog die ik opving kunnen bedenken, zonder dat ik de woorden had gehoord.

Het meisje fietste met betonnen benen naast haar moeder – ik dacht tenminste dat ze de moeder was – die de grootste moeite had de droeve traagheid van het kind niet voorbij te gaan.

“Het komt allemaal wel goed,” zei ze, “uiteindelijk komt het allemaal wel goed.”

Het meisje zei niks terug. Het snikte terwijl ze de pedalen van haar fiets verder perste.

Hartezeer, dacht ik, het moest hartezeer zijn. Een verdriet zo diep, dat zowat het hele leven erin werd opgezogen en het bestaan verduisterd en gereduceerd tot een moeizame en zinloze weg naar huis – alsof er nog een doel was nadat het einde was gekomen aan iets wat kort daarvoor nog licht gaf en betekenis.

Het komt allemaal wel goed, wilde ik echoën, maar ik zweeg beter.

Hoop bieden is soms bijna pervers.

Standaard