Weer thuis

Twee mannen en drie vrouwen sleepten hun koffers de trein in. De rust in de coupé was definitief verstoord.

De dames nestelden zich op de klapstoeltjes aan de zijkant van de wagon. De bergkisten stonden als donjons om hen opgesteld. Tegen de voet van de koffers waren de blauwe plastic tassen met het logo van de TROS erop gelegd. De heren gingen aan de andere kant van het gangpad zitten en reisden achteruit. Een attente treingenote kwam met een stapeltje Spitsen langs.

-“Krantje?” vroeg ze. De meeste armen reikten naar haar. De man die aan het gangpad zat niet.

-“Ik haat die dingen.” verkondigde hij. “In Amersfoort moet ik altijd stapels van die rommel opruimen. Van die, die Metro’s!”
-“Dit is de Spits.” probeerde de middelste vrouw.

-“Allemaal hetzelfde.” bromde de man. Hij vouwde zijn armen over de borst terwijl de rest van het gezelschap de gratis krant opensloeg.

-“De Betuwelijn –” las de meest rechtse vrouw, “Honderzeventien miljoen –” haar wenkbrauwen gingen omhoog. “Goedkóper?” Ze keek op.

-“Goh.” zei ze.

[In Z werden ze opgehaald door een familielid. “Wat is het toch fijn om weer thuis te zijn.” zeiden ze en ze omhelsden elkaar.]

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.