Bloedbanddwanggevoel

Het leven kan geen mislukking zijn zolang je er geen doel aan verbindt. Axel Bouts

Het ging over familie en we liepen allebei leeg.

“Dat idee dat er ooms en tantes kwamen,” spuide ze, “waar je je op moest verheugen – ik kreeg er de rillingen van. Met een verjaardag wist ik niet hoe snel ik naar boven moest sluipen om op mijn kamertje een boek te lezen.”

Dat gebrek aan bloedbanddwanggevoel herkende ik.

“En dan pas naar beneden komen wanneer je afwezigheid werd opgemerkt,” knikte ik.

“Meest pas wanneer de aanhorigen op het punt stonden afscheid te nemen,” grinnikte ze.

“Het waren altijd krampachtige samenkomsten,” wist ik nog, “hoogtijdagen met het hele gezin.”

“Een gruwel,” beaamde ze.

Ik vernauwde mijn ogen.

“Alleen met een uitvaart of zo,” bedacht ik me, “dan zijn de meeste relaties wel te pruimen. Met koffie en cake. Dan zijn ze rustig en op tijd weg.”

Ze bekeek me schamper.

“Dan heb je nog nooit een Turkse begrafenis meegemaakt,” zei ze.

Standaard

Beterschap

Hoe openbaarder, hoe verhulder. Ischa Meijer

“Ze wordt weer sterker,” constateerde ik, nadat Nova met haar nagels mijn handen had opengehaald toen ik haar haar medicijn wilde geven.

“Eigenzinnig,” zei Lief, “is dat niet hoe de dierenarts haar noemde?”

De kat legde haar hoofd op de hand die ze zojuist had aangevallen en kneep haar ogen toe. Volgens mij zag ik een grijns om haar mond. Ze denkt gewonnen te hebben, dacht ik, maar ze had haar pilletje wel doorgeslikt – dacht ik.

“Jullie speelde een-tweetje, toen ze nog klein was,” herinnerde ik me het pingpongballetje dat de twee heen en weer schoten. Lief knikte.

“En verstoppertje,” zei hij. Hij had haar eens laten schrikken achter een deur en sindsdien deed zij dat terug bij hem. Na acht jaar waren dit heugenissen geworden.

We glimlachten allebei.

“Stel je voor dat ze het niet gered had,” zei ik.

We zwegen met een mild behagen. Nova begon te spinnen.

Standaard

Spoor

Niets laat meer sporen na dan een trein. Louis Baret

In de nacht was het licht aangegaan om de mannen – het zijn immers meest mannen – aan het spoor te laten werken. In de ochtend erop wandelde ik langs de afzetting, waar er twee – één met een kijker, de ander met een fotocamera – naar de rails stonden te turen. Ze zagen iets wat ik niet zag of kon zien: ik noteerde alleen een trein en dat kwam me niet zo vreemd voor op die plek.

“Ik moet gaan,” verschrok degene met de camera toen hij op zijn horloge keek, “ik sta dubbel.”

De ander keek nog even door zijn lenzen.

“Tja,” zei die dan, “het is niet anders.”

De cameraman zwaaide half en liep al weg.

“Wacht,” riep de kijkerman. De cameraman draaide zich om.

“Laat je foto’s zien als er iemand bij de parkeerplaats staat,” wees de eerste naar diens toestel, “dan begrijpen ze het wel.”

“Vast,” zei de cameraman.

Standaard

Afwachting

Je kunt heel veel verliezen, in de steek laten of kwijtraken – maar met iemand meeleven is een gewoonte waar je niet een, twee, drie van af bent. Shashi Deshpande

De man stond aan de balie met twee honden aan de jachtlijn – zo’n geslagen riem die mensen gebruiken van een boerderij of doen alsof. In dit geval denk ik dat het echt was, vooral toen zijn vrouw in een kaki korte broek haar hoofd om de deur stak.

“Ik zet alvast een zak brokken in de pick-up,” zei ze. De man knikte zonder haar te zien.

De assistente was intussen iets met hem aan het bespreken, terwijl de honden naast de man op de vloer waren gaan liggen, met tongen als grote roze lappen uit hun bek. Ik kon niet horen wat ze zeiden en het interesseerde me ook niet. Ik wist alleen dat de man in de weg stond. Zo kon ik de spreekkamer niet in de gaten houden waar Lief en Nova waren om haar toestand te bespreken.

Mijn hemel, bad ik, en wist geen woorden meer daarna.

Standaard

Mantel

De toekomst is een verhaal zonder slot, voorlopig eindigt het ergens midden in een zin. Paul de Wispelaere

Vergankelijkheid is als een zware mantel om mijn schouders geslagen. Een groeiend aantal schimmen duwt me met de neus in de eindigheid van alles – een lot dat ik mezelf zo gun, naar uitkijk misschien, maar waar ik, als het om mijn naasten gaat, nooit aan kan wennen.

Een schrijver die niet schrijft hongert zijn ziel uit, hoorde ik pas geleden.

Waar. Heel waar.

Maar elke naam die uit mijn wereld vlood, versterkte mijn essentiële anorexia. En het waren er veel, het laatste jaar.

Het is niet dat ik niet honger – ik honger wel degelijk: ik honger en dorst naar woorden en zinnen, maar het bestek kan ik niet oppakken, of, in mijn geval, de pen.

De leegte heeft me gevuld.

Maar geen zorgen, het komt goed, heus waar, zoals altoos alles goed zal komen – door het einde of een nieuw begin.

Maar laat me me eerst van die mantel ontdoen.

Standaard

Shoot out

De mens hangt zich te drogen aan de waslijn van zijn eigen denken. Wout Vercammen

Het meisje kwam uit de woning tegenover de vrijeschool gehuppeld, op weg naar het andere meisje dat er op het muurtje zat. Halverwege de straat bleef ze staan – maar dat gaf niks, want er kwam toch geen verkeer aan. Een paar tellen bekeken de twee elkaar, als Nobody en Beauregard, voordat het huppelmeisje een paar stappen verder zette naar haar antagonist. Het muurmeisje kauwde op de nadering. Ieder moment kon een stepperoller langs komen geblazen.

“Hoe komt het dat jij er altijd uitziet als een klein dametje?” tartte het muurmeisje.

Het huppelmeisje hoorde het en glimlachte. Uitdagend zette het een stap naar voren.

“Dat komt,” zei ze – en elk woord dat ze sprak was als een zweepslag dat de losgeslagen kudde in toom moest houden, “dat komt, omdat mijn ouders van Zeeland zijn.”

Dan liep ze verder – voldaan en tevreden fluitend, nagekeken door het muurmeisje, onder de klanken van Toots.

Standaard

Luikje

Wat idioot is, is niet noodzakelijk vervelend. Wolinski

“Ik voel me melancholisch, maar niet onprettig,” reageerde ik op de bekommernis van Lief na het acht slaan op mijn gelaatsuitdrukking.

Dat kon beter omschreven. De gepaste vergelijking kondigde zich onmiddellijk aan.

“Het is alsof ik me achter het luikje van een automatiek in een cafetaria bevind, zittend naast een net wat langer dan verantwoord warmgehouden kroket,” lichtte ik toe.

“Juist,” zei Lief. Ik negeerde de ingehouden ondertoon die me duidelijk moest maken nu helemaal de weg kwijt te zijn en stond op.

“Dit is eigenlijk best wel geniaal,” oordeelde ik ingenomen, “dat moet ik opschrijven.”

Ik ging naar de belendende kamer en opende de schootrekenaar om het kennelijke vernuft te noteren. Dan sloot ik het deksel weer en dacht na over de tekst. Een onderhuidse neiging kwam, ontstoken door de woorden, tot een niet te negeren uitbarsting.

“Liefste,” riep ik naar de eetkamer, “zullen we straks een frietje halen?”

Standaard

Gelach

Wat houdt ons vast op deze globe, buiten de zwaartekracht? Stanislaw Jerzy Lec

Nu we het er toch over hebben: ze lachte.

Ze lachte hard en helder. Het was pijnlijk te horen, hoe hard en helder ze lachte. Er viel immers niks te lachen – zeker niet voor haar, en zeker niet hard en helder.

Haar man was ineens gestorven en toen had ze corona gekregen, waarbij ze tegelijk ontdekten dat ze aan suikerziekte leed. En nu ging haar dochter verhuizen, die al die tijd met haar gezin bij haar had ingewoond: ja, dat was gezellig geweest, maar ja, wat was het druk bij tijd en wijlen en nog meer ja, wat zou ze ze gaan missen.

“In oktober gaan we naar Disneyland,” zei ze, “dat hadden mijn man en ik al voorgenomen, maar ja.”

En nu ging ze dan toch: met de dochter en haar gezin.

“Ik kijk ernaar uit,” zei ze, “maar het zal ook wel weer niet doorgaan.”

Daarna lachte ze.

Standaard

Geopend

Fictie verlicht de waarheden die door de werkelijkheid werden verduisterd. Jessamyn West

Het was een zonnige dag – daar lag het niet aan. Of nee, wacht, misschien kwam het daar juist wel door.

Hoe dan ook, ik liep, in het aangemeten tempo van het weer, door de straat met een enkele boodschap losjes hangend in mijn handen. Je hebt niet veel nodig als de zon schijnt, dacht ik, het dolce far niente van het Zuiden omvattend. De dagen die ons reden geven onbekommerd te genieten zijn spaarzaam hier in het Noorden.

Er stond een jongetje in de deuropening, toekijkend hoe ik ijdel jouïsserend passeren ging. Hij zwaaide naar mij.

Ik was goed geluimd, dat spreekt, en voelde me beter dan ik in tijden had gedaan en glimlachte daarom breed en knikte terug en zwaaide zelfs.

De jongen verstrakte. Zijn ogen werden groot. Dan draaide hij zich en liep naar binnen.

“Mam, mam!” hoorde ik hem roepen, “er zwaait een vreemde meneer naar mij!”

Standaard

Aleksander

Voelt het gras pijn als je erop trapt? O.A. Battista

Tweeduizend kilometer moest hij afleggen om de kogel te vinden die hem zou doden. Vijf maanden later werd zijn dochter geboren.

Aleksander heette hij, zo leerde ik, en hij was acteur in Estland, waar hij geboren werd als zoon van een maalder, die ramen ging lappen toen het niet anders ging. Aleksander moest ook naar ander werk omzien en werd metaalarbeider. Maar zijn werkelijke beroep was revolutionair.

Van het kleine dorpje waar hij opgroeide vertrok hij met zijn vrouw naar Samara, een miljoenenstad in Europees Rusland. Daar hielp hij de bolsjewieken mee met de voorbereiding van de Oktoberrevolutie, die in zijn nieuwe woonplaats tamelijk rustig verliep.

Elke beweging creëert een tegenbeweging en in 1918 waren het de Witten: vooral Tsjechische contrarevolutionairen die de Sovjets probeerden omver te werpen.

Op dinsdag achtentwintig mei van dat jaar werd hiervoor een Estse acteur doodgeschoten. Zijn vrouw was vier maanden zwanger van hun derde kind.

Standaard