Opgekropt

Als je als sla geboren wordt, vallen de olie en de azijn zomaar uit de hemel. Elena Poniatowska

Als je als sla geboren wordt, vallen de olie en de azijn zomaar uit de hemel. Elena Poniatowska

In de hoek was nog een tafeltje vrij, waar de vrouw haar dienblad op zette. Ze deed haar sjaal af en legde die over de rugleuning van één van de twee erbij staande stoeltjes. Daarna knoopte ze haar mantel open, deed hem uit en schudde hem los, voordat ze hem over dezelfde rugleuning vouwde.

Dan ging ze zitten – met de rug naar de muur, waarbij ze iedereen goed in de gaten kon houden. Eerst trok ze nog de stoel met haar jas en sjaal wat dichterbij, voordat ze het dienblad recht voor zich draaide.

Er lag een wrap op. Ze ontrolde hem en peuterde nauwgezet de sla-strookjes uit de vulling. Dan vouwde ze alles weer in elkaar om voorzichtig van de wrap te gaan bijten.

Een jongen kwam voorbij om de lege dienbladen op te halen. Hij knikte naar de vrouw.

Ze legde de wrap neer.

“Gezellig hè?” zei ze.

Standaard

Opzij

Een paar rupsen zullen we wel moeten verdragen, als we ooit vlinders willen zien. Antoine de Saint-Exupéry

Een paar rupsen zullen we wel moeten verdragen, als we ooit vlinders willen zien. Antoine de Saint-Exupéry

Ze was niet aan het telefoneren – dat was het eerste waar ik op lette, bij de vrouw die er – flink gebarend – aan kwam lopen. Soms zie je wel eens mensen praten en gebaren terwijl ze aan het bellen blijken te zijn. Zij dus niet.

Ze zag er trouwens heel normaal uit, laat ik dat er even bij zeggen, voor wat het waard is. Ze was heel keurig gekleed, misschien zelfs modieus, met een galante zwarte fladderjas over alles aan. Die had ze open, bovendien, wat duidelijk werd wanneer ze een stap naar voren hurkte, door de knieën zakte en omhoog keek. Ze zwaaide daarbij naar links en naar rechts en alles ging wapperen.

“Ga weg!” riep ze, toen ik haar langszij ging passeren, “Ik heb nu geen tijd voor jou!”

Ze had het niet tegen mij, zo merkte ik in het voorbijgaan – en dat was misschien nog wel het ergste.

Standaard

Blau blüht der Enzian

De tijd vliegt. Publius Ovidius Naso

De tijd vliegt. Publius Ovidius Naso

De jongen zei “Hoi” tegen mij en daar was niks bijzonders aan. Ik zei gewoon “Hoi” terug, tot ik was doorgelopen. Toen pas bedacht ik dat hij een pruik droeg. Een pruik en een zonnebril.

Een pruik alleen had nog van alles kunnen betekenen, al kwam ik niet veel verder dan een nare ziekte waardoor hij zijn haar was verloren en hij noodgedwongen zijn toevlucht had moeten zoeken tot een pruik.

Een lelijke pruik, trouwens. Zo eentje waarvan de kleur naar het donkergroen aanzweemt en in de stijl van de vroege Beatles. Zo eentje.

Maar die bril.

Hij droeg een zonnebril. Met donker glas waar je niks doorheen kon zien – geen ogen of wat.

Een albino, flitste het door me heen. Iemand met haar- en oogproblemen. Een Heino, zogezegd. Hij moest wel een albino zijn.

In de verte hoorde ik een blaasorkest.

O ja, dacht ik. Dat kan ook.

Carnaval.

Standaard

Vergrepen

Verbinding in een lineaire wereld is de verbeelding van ongekendheid.

Verbinding in een lineaire wereld is de verbeelding van ongekendheid.

“Dit is het einde, dit is het einde” werd er herhaaldelijk geroepen toen ik de kamer binnenkwam lopen.

“Het zijn onze laatste dagen.” zei hij of zij. Want ik kon het niet goed verstaan of het nou om een man of vrouw ging, deze stem was onherkenbaar en moeilijk te gissen.

“Klinkklare onzin, volslagen idioot, weet je wel wat je laat gaan.” antwoordde hij. Overduidelijk, dacht ik, want dat kon ook niet anders vanwege zo’n zware, diepe en lage rasp.

“Onze dagen zijn geteld, de wind heeft het gestolen van ons en de tijden zijn beroofd.” zei hij of zij.

“Heb jij wat gesnoven wicht? Snap je werkelijk waar niet, hoeveel ik van je hou.” reageerde hij met een woedend ondertoon.

“Hou van je, zielsveel, maar moet een vaarwel achterlaten voor je. Het deert me je zo emotioneel te zien, onvoorstelbaar, de tranen die rollen over je wangen. Het is een zee van liefde die verankert ligt in je ogen.” zei hij of zij met een sporadische noot.

“Waarom doe je dit, waarom zeg je niet waar dit vandaan komt, geef me antwoord alsjeblieft. Ik smeek het je.” antwoordde de man brokkig.

“Ik ben al maanden in terminale verzoening en mijn hoofd is geknakt naar kwaadaardig.” reageerde hij of zij.

In de kamer waar ik stond begreep ik opeens wat de vrouw of man bedoelde en kreeg ik de tranen langs me wangen. M’n ruimte verbleekte naar het donker. De zwaartekracht viel in de kamer alsof er een bom was ontploft. De stilte voelde aan als een leegte.

Standaard

Melige Storm

Een oog van de tijger is een oog dat doorgaat en voort beweegt.

Een oog van de tijger is een oog dat doorgaat en voort beweegt.

We zaten vast midden op de Atlantische Oceaan, het roer sloeg op hol en leek wel overspannen bezeten. De gespannen masten braken in een vlaag af en vielen neer op het dek.

Het was een rampspoed en het weers-onheil was stormachtig. Als bakken ijzerhagel vloog het over ons schip en consequentie van dien was niet te overschatten.

“Hoeveel doden zijn er nu?” vroeg kapitein Winston.

“Vier doden kapitein, het zal alleen meer worden als we de balans niet snel neervouwen op het schip.” zei de matroos angstig.

“Onze kansen zijn niet meer op één hand te tellen. Zo waar mijn naam Winston is zal ik ons tot een goed eind brengen. Geen tijd te verliezen, want onze risico’s zijn grootser verkeken als we stil staan. Hijs de derde mast matroos terwijl ik het roer probeer te harmoniëren.” zei de kapitein met volle glorie en weemoedigheid.

De glorieuze blik, woeste uitstraling, het vuur in de ogen waren te zien. Duidelijk een man die wil vechten, door het stof gaan en de wilskracht onderhield. Een oog van een krachtige tijger, die doorgaat en nooit stilstaat, maar blijft door bewegen. Ditmaal met in het achterhoofd dat hij grootdeels bemanning kwijt was geraakt.

Op dat moment begon de wind stil te staan alsof de storm over was. De wanhoop was overduidelijk te lezen en de vernieling des te min. Het vergreep de zielsverwanten van ‘t gene.

Standaard

Scherp

Niet alle droogstoppels laten zich wegscheren. Frans Hiddema

“Gaan jullie nog trouwen?” hoorde ik mijn barbier vragen. Hij waande zich blijkbaar intiem nu ik, gewikkeld in warme doeken, was afgesloten van de zichtbare wereld. Mijn lief was hier gekend, dus de belangstelling niet ongewoon.

“Nee man.” zei ik vanonder de dampige lappen, “Ik ben pas net gescheiden.”

Er golfde ontstelde stilte door de eerst zo levendige ruimte. Ik voelde mijn barbier draaien.

“Dat mag ik best vragen.” verdedigde hij zich tegen de onzichtbaren.

“Hij mag dat best vragen.” bevestigde ik. Voorzichtig hervatte het geroezemoes. Mijn barbier bevrijdde mijn gezicht. In zijn hand hield hij een scheermes.

“Dat dacht ik ook.” zei hij.

Standaard

Overdondering

Dodelijke blik en vergetenis van de ziel is de onwetendheid van ‘t universum.

De ogen intrigeerden me, zo blauw als heldere lucht die me dag deed verblijken. Stapte er op af met een vaart, snelheid en met een doelloze vooruitgang gaf ik extra gas.

Ik moest het weten, wie of wat, dat maakte niet uit. Daar was ik eindelijk, stond oog in oog bij de ogen van herkenning en klopte op de schouders van de vreemde.

“O hoi, kennen wij elkaar.” zei ik gauw.

“Nee, zou niet weten waarvan.” antwoordde de vreemde aarzelend.

Zag aan zijn blauwe kijkers dat hij me nauw observeerde voor enkele seconde en ik begon te aarzelen.

“Nee, zou niet weten waarvan. Sorry, denk toch echt dat je de verkeerde voor je hebt. Zeg je bent toch niet van de politie, want anders heb ik het niet gedaan. Je hebt toch geen bewijs!” antwoordde de man overrompelend.

De vreemde man was op zijn zachtst gezegd boos en keerde zijn rug naar me toe terwijl hij zijn taxi instapte.

“Nogmaals sorry!” riep ik terwijl de taxi wegreed. De glimpse uitzicht bleef over, terwijl de verbazing bleef knikken.

Standaard

Intrige

‘t web van leugen wordt altijd gevangen door de vloek en zal altijd weer terugkeren in de zelf.

‘t Web van leugen wordt altijd gevangen door de vloek en zal altijd weer terugkeren in de zelf.

“Ben je jaloers?” vroeg hij. “Nee ben ik niet, of toch wel, ja ik ben jaloers. Wat wil je nou horen!” antwoordde ik aan de telefoon. “Goed zo, bravo, fijn te horen, want dat betekent dat je om me bent gaan geven.” reageerde hij venijnig.

“Ben van je gaan houden! Zoals ik van niemand ooit heb gehouden. Verlangens, hunkeringen die ooit borrelden zijn alleen meer geworden. Deze keer kan alles anders worden en zijn, wellicht.” schraapte even me keel en antwoordde met een krachtige stem.

Vol overtuiging met de vooruitblik verzonden naar de toekomst en het donkere verleden begraven in de strijdbijl.

“Ik moet gaan, neem afscheid van ons en dit alles. Ik kan dit niet, dacht dat ik het aan kon, deze keer, maar tijden veranderen.”

De reeds gedachtenis sloeg over tot krankjorum er aan toe.

Aan de andere kant werd opgehangen en de lijn verbrak. De zwarte laag van mist die het kreeg gaf de ruimte een donkere schaduw.

Standaard

Tja, Roem

16349644902_e2124efb30_o

Verborgen schaamte door de wederom vele gezichten is te vinden in elk hoekje van de cel.

Tot mijn verbijstering zag ik daar een heel bijzonder persoon zitten en ik was letterlijk ster geslagen, voor even flabbergasted, ode aan de man, want het was Frans Duijts die daar zat van die zomerhit ‘Je denkt maar dat je alles mag van mij’.

Ik gaf hem en zijn compagnon de lunchkaarten met enig nervositeit vanbinnen die ik natuurlijk niet liet opmerken. Al snel vertelde ik ze de specialiteiten van de dag met een heel grote brede glimlach om mijn gedrag te filteren.

Van over mijn schouders zag ik een groepje over de rode loper aankomen en vanuit mijn ooghoeken kon ik opmerken. ‘’Frans, ik ben fan’’ schreeuwden ze alsof het vuurwerk was, zo leek het en toen ging het ander schaapje ook en volgden er meer. Het was een stelletje ongeregelden, het hele café lag even in rep en roer.

Alle mensen keken naar Frans en ik zag aan Frans dat zijn ogen groter werden. Uit schaamte kon hij zichzelf wel verschuilen onder de tafel, maar liet dat niet blijken en glimlachte.

Het had dus veel erger gekund, achteraf.

Standaard

Blauw

Karma is het leven van de ziel en zal nooit bevredigd worden door de wrok.

Karma is het leven van de ziel en zal nooit bevredigd worden door de wrok.

“Ik heb je hulp nodig, ik heb je hulp echt nodig!” riep de vrouw bij de voordeur.

Er viel een onguur moment bij de wanhoop en het was te zien aan het spierwitte gezicht van de vrouw. De wind graaide naar een antwoord en toen kwam de verlossende reactie.

“Wat jij wilt dat gaat gewoon niet. Hoe zit het met mijn verbintenis met haar; zij is de liefde van mijn leven en de ziel die de dagen plukken.” antwoordde de man.

De vrouw begaf zich overduidelijk in een dubio, dat was het antwoord dat zij niet verwachtte.
Dat was te zien doordat ze nauwkeurig bedrukt keek.

“Je kunt een leven met mij krijgen, met onze kinderen, zoals het toen was. Laat haar los, want zij zal jou in het uiteinde toch verlossen.” zei de vrouw smekend.

“Ik kan dit niet, ik kan dit niet, dat wat jij van mij vraagt is gewoonweg onmogelijk. Ik herzie van je aanbod en dank je vriendelijk. Wij hebben onze kansen gehad, ons leven, maar jij maakte het kapot steeds, omdat jij loog en bedroog.” zei de man weemoedig.

“Dit keer zal het anders zijn, loop nou niet weg Josh. Het was maar een gunst…”

Standaard